Darmkanker

Bijkomende onderzoeken

• Computertomografie (CT-scan)
Bij dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van röntgenstralen. Via een ader in de arm wordt een contrastvloeistof ingespoten. Hierdoor worden organen duidelijk  zichtbaar op de röntgenafbeeldingen. De patiënt wordt langzaam door de scanner (een kokervormige buis) geschoven en ondertussen worden er heel veel  afbeeldingen (dwarsdoorsneden) gemaakt van het lichaam. Door deze afbeeldingen achter elkaar te leggen kan de arts een beeld krijgen van de ligging en de bouw van organen. Een CT-scan wordt vaak gedaan als de diagnose darmkanker al is gesteld, om eventuele uitzaaiingen op te sporen.

•Echografie
Bij een echografie worden afbeeldingen gemaakt met behulp van geluidsgolven. Echografie wordt gebruikt om mogelijke uitzaaiingen in de lever op te sporen, of als begeleiding bij een punctie (bioptie) om de juiste plaats te bepalen.

•Endo-echografie
Dit is een vorm van echografie waarbij als het ware een inwendige echo wordt gemaakt. Het echoapparaat wordt vastgemaakt op een endoscoop die via de anus in de endeldarm wordt gebracht. In de endeldarm zendt het apparaat geluidsgolven uit en vangt die vervolgens weer op.
Deze methode wordt veel gebruikt bij een tumor in de endeldarm, om te kijken hoe ver de tumor door de darmwand heen is gegroeid.

•Borstfoto
Dit is een standaard röntgenfoto van de borstorganen (o.a. de longen) om eventuele uitzaaiingen van de darmkanker zichtbaar te maken.

•Virtuele colonoscopie
Virtuele colonoscopie is een radiologische techniek die gebruik maakt van een CT (scanner) en een computer die uitgerust is met speciale virtual reality software.  Deze techniek wordt recent gebruikt voor het onderzoek van de dikke darm (het colon).
Op die manier kunnen oneffenheden van de binnenkant van de dikke darm –  zoals zweren, poliepen of kankers – gevonden worden.
In tegenstelling tot klassieke röntgenfoto’s van de dikdarm, moet de dikdarm niet opgevuld worden met contraststof.
In tegenstelling tot de gewone colonoscopie, moet er geen tube in de darm ingevoerd worden.
Virtuele colonoscopie is minder accuraat dan gewone endoscopie: de computer kan geen onderscheid maken tussen een hoopje stoelgang en een poliep of kanker, terwijl het menselijk oog dat wel kan. De virtuele colonoscopie heeft ook geen mogelijkheden voor verder onderzoek (zoals afnemen van weefselstalen) of voor behandeling (wegnemen van poliepen, stelpen van bloedingen, openmaken van vernauwingen), wat de gewone colonoscopie wel kan.
Het is momenteel nog een experimentele techniek.

Stadium en de vooruitzichten

Eens de diagnose gesteld, is het belangrijk om na te gaan of de tumor al door de darmwand is gegroeid, of er uitzaaiingen elders in het lichaam zijn. Dit wordt het vaststellen van het stadium genoemd. Bij ieder stadium hoort een verschillende behandeling of combinatie van behandelingen.
De meest gebruikte indeling is het zogenaamde TNM systeem of de TNM classificatie.
TNM staat voor Tumour (tumor zelf) Nodes (lymfeklieren rondom de tumor) Metastases (uitzaaiingen elders in het lichaam).
Tijdens onderzoek kan aan de hand van deze drie criteria het stadium worden vastgesteld. Volgens het TNM systeem zijn er 5 stadia.
Een andere indeling is de Dukes-classificatie. Deze kent vier verschillende stadia, die grotendeels overlappen met de TNM stadia.

Stadium 0
Verdenking op kanker/kanker in wording, bv. een poliep

Stadium I
Dukes A
Tumor beperkt zich tot de darm zelf

Stadium II
Dukes B
Tumor is door darmwand gegroeid, maar nog niet in lymfeklieren

Stadium III
Dukes C
Tumor is tot in de regionale lymfeklieren gegroeid

Stadium IV
Dukes D
Tumor is uitgezaaid naar elders in het lichaam (meestal lever of longen)

Vooruitzichten (prognose)

De prognose is afhankelijk van het stadium van de dikkedarmkanker en een aantal persoonsgebonden factoren (leeftijd, lichamelijke conditie, hoe iemand reageert op een behandeling…)
Het meest gebruikelijk is om een vijfjaarsoverleving te geven.
Dit is het percentage van de totale groep darmkankerpatiënten die 5 jaar na de diagnose nog in leven is. Onderstaande percentages zijn gemiddelde cijfers

Stadium –> vijfjaarsoverleving

Stadium 0-I/Dukes A –> 85 – 95 %

Stadium II/Dukes B –> 60 – 80 %

Stadium III/Dukes C –> 30 – 60 %

Stadium IV/Dukes D –> < 5 %

Volgende pagina : Behandelingstechnieken