Blaaskanker

Blaaskanker

Tumoren van de blaas kunnen zowel goed- als kwaadaardig zijn:
Goedaardige tumoren van de blaas worden goedaardige poliepen of benigne papillomen genoemd.
De kans dat een tumor in de blaas goedaardig is, is ongeveer 5%.
95% van de tumoren van de blaas zijn kwaadaardige tumoren. Alleen bij een kwaadaardige tumor is er sprake van kanker.
Bij ruim 90% van de patiënten ontstaat blaaskanker vanuit het slijmvliesweefsel van de blaaswand. Deze soort blaaskanker wordt ook wel een urotheelcarcinoom genoemd.

Soorten

Kwaadaardige tumoren van de blaas worden ingedeeld in:
niet-spierinvasief groeiende tumor: de tumor zit alleen in het slijmvliesweefsel van de blaas. Bij 5 tot 10% van de patiënten is sprake van een bijzondere vorm van niet-spierinvasieve tumor: het carcinoma in situ (CIS). CIS gedraagt zich vaak agressiever dan de andere vormen van niet-spierinvasieve tumoren
spierinvasief groeiende tumor: de tumor zit in de blaasspier. Een niet-spierinvasief groeiende tumor die niet tijdig wordt behandeld en agressief van aard is, groeit op den duur door in de blaasspier.

Groeiwijzen

Een blaastumor groeit bijna altijd uit in de blaasholte. Bij onderzoek kunnen de volgende vormen worden onderscheiden:
een vlakke, soms wat rode, fluweelachtige afwijking van het slijmvlies. Vaak is dit het geval bij een carcinoma in situ.
een druiventros- of bloemkoolvormig gezwelletje dat met een dun steeltje verbonden is aan de blaaswand.
Vaak is dit het geval bij een niet-spierinvasief groeiende tumor.
een solide gezwel dat met een stevige, brede steel verbonden is aan de blaaswand. Dit kan het geval zijn bij een spierinvasief groeiende tumor. Solide betekent vast, stevig.

Symptomen bij blaaskanker

Het meest voorkomende symptoom bij blaaskanker is bloed in de urine. Andere symptomen die bij blaaskanker kunnen voorkomen zijn :
pijn bij het plassen
vaak moeten plassen

U kunt ook klachten krijgen die niet door de tumor zelf komen, maar door een reactie van het lichaam op de tumor:
aanhoudende koorts
een gevoel van lusteloosheid
lang moe zijn zonder duidelijke redenen
’s nachts zweten
onverklaarbaar gewichtsverlies
verlies van eetlust

Deze symptomen wijzen niet zonder meer op blaaskanker.
Maar als u deze klachten heeft, is het verstandig naar uw huisarts te gaan.
Zeker als er bloed in uw urine zit, is verder onderzoek naar de oorzaak ervan belangrijk.

Risicofactoren van blaaskanker

Over de oorzaken van blaaskanker is nog weinig bekend.
Wel zijn er een paar risicofactoren bekend, waardoor sommige mensen een groter risico op blaaskanker hebben. De belangrijkste risicofactor is roken.
Men neemt aan dat bij 30 à 40% van de mensen met blaaskanker roken de oorzaak is van het ontstaan van hun ziekte.
Rokers hebben ongeveer 3 keer zoveel risico op blaaskanker dan niet-rokers.
Ook mensen die veel in aanraking zijn geweest met aromatische aminen hebben een groter risico op blaaskanker. Het gaat dan vooral om:
2-naphthylamine , 4-aminobiphenyl, benzidine  Deze stoffen werden veel gebruikt in de textiel-, plastic-, kleurstoffen- en rubberindustrie.
In beide gevallen gaat het om schadelijke stoffen die via het bloed en de nieren in de urine terechtkomen.
In de blaas krijgen deze schadelijke stoffen de kans om in te werken op de blaaswand. Die kan daardoor geïrriteerd raken.
Waarschijnlijk speelt deze irritatie een rol bij het ontstaan van blaaskanker.

Verder wordt chronische irritatie van de blaas in verband gebracht met blaaskanker.
Dit kan bijvoorbeeld ontstaan door chronische urineweginfecties, nier- en blaasstenen.
Kanker is niet besmettelijk. Blaaskanker dus ook niet. Ook via de urine is geen besmetting mogelijk.

Erfelijkheid en blaaskanker

In bepaalde families komt een erfelijke vorm van blaaskanker voor. Dat kan het geval zijn als bij 2 familieleden in de eerste lijn blaaskanker is vastgesteld. Familieleden in de eerste lijn zijn vader, moeder, broer of zus.

Als dit voor u geldt, bespreek dit dan met uw arts. Deze kan u adviseren over erfelijkheidsonderzoek.
Kleincellig blaascarcinoom
Kleincellig blaascarcinoom is een zeer zeldzame vorm van kanker van de blaas. Jaarlijks krijgt naar schatting 1 tot 9 op de 1 miljoen mensen deze vorm van kanker. De ziekte komt vooral bij mensen boven de 60 jaar en vaker bij mannen dan bij vrouwen.

Kleincellig blaascarcinoom is een zogenaamd neuro-endocrien carcinoom (NEC).
De tumor ontstaat vanuit neuro-endocriene cellen. Bovendien is de tumor ‘slecht gedifferentieerd’. Dit betekent dat de tumor meestal snel groeit.
Het risico op uitzaaiingen (metastasen) is hoog. Via de lymfevaten kunnen losgeraakte kankercellen terechtkomen in de lymfeklieren rond de blaas.
Zo kunnen uitzaaiingen in de lymfeklieren ontstaan. Bij verspreiding van kankercellen via het bloed kunnen uitzaaiingen ontstaan in bijvoorbeeld de lever, de longen en de botten.

Symptomen

Kleincellig blaascarcinoom wordt meestal pas ontdekt als de ziekte al in een vergevorderd stadium is. Het meest voorkomende symptoom is bloed in de urine. Andere symptomen die kunnen voorkomen zijn pijn of ongemak bij het plassen.
U kunt ook klachten krijgen die niet door de tumor zelf komen, maar door een reactie van het lichaam op de tumor, zoals aanhoudende koorts, een gevoel van   lusteloosheid, lang moe zijn zonder duidelijke reden, nachtzweten, onverklaarbaar gewichtsverlies, en verlies van eetlust.

Onderzoek en diagnose

Plast u bloed, ga dan op korte termijn naar uw huisarts. Deze doet meestal een urine-onderzoek. Zo nodig verwijst de huisarts u daarna naar een uroloog.
Vermoedt de uroloog dat er sprake is van blaaskanker, dan zal hij de blaas en andere delen van de urinewegen onderzoeken.

U krijgt een cystoscopie. Dit is een kijkonderzoek via de plasbuis waarbij de binnenkant van de blaas wordt geïnspecteerd.
Vindt de uroloog een tumor in de blaas, dan verwijdert hij deze onder algehele verdoving of met een ruggenprik.
Dit gebeurt tijdens een operatie: een Transurethrale Resectie (TURT). Een patholoog onderzoekt het weggenomen weefsel onder de microscoop.
Met de verkregen uitslagen is de definitieve diagnose te stellen.

Staat vast dat u een kleincellig blaascarcinoom heeft, dan is nader onderzoek nodig om na te gaan of de tumor zich heeft uitgebreid en of er uitzaaiingen zijn.
Dit kunnen de volgende onderzoeken zijn : (PET) CT-scan, longfoto , botscan.

Behandeling

Er wordt steeds per patiënt bekeken welke behandeling het meest geschikt is. Het is daarom van groot belang dat behandeling plaatsvindt in een ziekenhuis dat ervaring heeft met deze soort kanker.

Curatieve behandeling

Zit het kleincellig blaascarcinoom alleen in de blaas of in een enkele lymfeklier nabij de blaas? Dan is meestal een in opzet genezende behandeling mogelijk.
Dit heet een curatieve behandeling. De meest effectieve behandeling is neo-adjuvante chemotherapie, gevolgd door een operatieve verwijdering van de gehele blaas (radicale cystectomie). Soms kan de blaas ook bestraald worden.

Palliatieve behandeling

Is de tumor niet beperkt gebleven tot de blaas en zijn er uitzaaiingen ergens anders in het lichaam?
Dan kunt u een palliatieve behandeling met chemotherapie krijgen.
Deze behandeling heeft als doel levensverlenging te geven en de kwaliteit van leven te verbeteren door de ziekte te remmen of klachten te verminderen.

Prognose

Patiënten bij wie de kleincellig blaascarcinoom vroeg ontdekt wordt, hebben na behandeling goede vooruitzichten op genezing. De prognose is minder gunstig voor patiënten die de diagnose krijgen als de ziekte al in een verder gevorderd stadium is.
Volgende pagina is Urachuskanker